Een virtuele machine is een computerprogramma waarmee je een compleet besturingssysteem kunt draaien binnen een ander besturingssysteem. Dus als je Windows gebruikt, kun je met een virtualisatieprogramma een virtuele machine maken waarin je bijvoorbeeld Linux kunt draaien. Andersom kan natuurlijk ook. Het mooie hiervan is dat je zo meerdere besturingssystemen op één computer kunt gebruiken, zonder dat je hoeft te rebooten of meerdere computers nodig hebt. Ideaal om dingen te testen. Handig toch?

Maar hoe werkt het dan? Nou, je downloadt en installeert een virtualisatietoepassing zoals Oracle VirtualBox, VMware Workstation Player of Microsoft Hyper-V. Die laatste zit zelfs al ingebouwd in Windows 10 Pro en Windows 11 Pro.

Vervolgens maak je binnen de virtualisatiesoftware een virtuele machine aan en stel je de instellingen in, zoals hoeveel werk-geheugen en harde schijfruimte je wilt toewijzen. Het aantal toe te kennen werkgeheugen en schijfruimte is afhankelijk van de beschikbaarheid op je eigen computer. Je kunt dus nooit meer geheugen of schijfruimte toewijzen dan waarover de zogeheten hostcomputer over beschikt.

Tot slot installeer je het besturingssysteem dat je wilt gebruiken binnen de virtuele machine en voilà, je hebt een volledig functionerend besturingssysteem binnen je huidige besturingssysteem!